Het maken van een schilderij is als spelen in het zand.
Zittend op de gele grond heb ik mijn eerste lijn gezet, later kruipend, totdat ik stond.
Het was de zandbak die m’n vader had gemaakt, waarin mijn werelden ontstonden en alles kon, met de verwondering van een kind, dat het telkens anders was. De spanning van het krassen in het zand, het bouwen uit het niets, maar vooral het plezier en opgaan in het maken, wat spelen was.
Toen nog niet wetend dat ik 23 jaar later weer op een landje zat.
Naast het Rijksmuseum in Amsterdam heb ik op een stukje grond tussen twee bomen de Gulden Snede uitgetekend. Dat was voor mijn afstudeerproject aan de Gerrit Rietveld Academie.
Ik heb daar zitten krassen in het zand, wat afstuderen was.
Nu weet ik, alweer wat ouder, dat waar ik ook ben, de zandbak is gebleven.
Ik schilder het liefst zittend op de grond met het zand van de bodem waar ik me op dat moment bevind; het oranje-gele uit de Dordogne, het rode van de Cevennen, het zwarte lavazand van Napels of het grijze uit mijn tuin. In de lagen eroverheen schilder ik vormen en kleuren die ik in reactie op elkaar en de omgeving neerzet.
Krachtig en impulsief of juist afgewogen en haast opgaand in hun omgeving. De ene keer abstract, dan weer figuratief. De structuur van het zand en de kleuren van de aarde vermengen zich met licht, totdat een vorm ontstaat of mens of dier, op papier of op doek,
het maakt niet uit, zolang het maken maar spelen is....
Peter van Loenhout